Zo bak je de perfecte steak

10 Min
Gemakkelijk
1 Persoon
Zo bak je de perfecte steak

Ingrediënten

De verschillende soorten vlees:

- Entrecote of tussenribstuk: Het beginstuk van de dunne lende.
- Chateaubriand: Het kopstuk van de ossenhaas.
- Tournedos: Het middenstuk van de ossenhaas (het derde en laatste stuk, het puntje van de - ossenhaas, dat is de filet mignon).
- Côte à l’os: Een ribstuk van het achterkwartier van de koe.
- Filet pur: Het meest malse stukje, maar ook wat duurder. De volkse benaming voor een mals stuk vlees gesneden van de ossenhaas, die op de rug van de koe zit.
- Onglet: Wordt ook binnenspier of kraai genoemd. Het is het lange, smalle stuk onder de dunne lende en de haas.
- Zesrib: Het einde van het lendenstuk. Het is vergelijkbaar met entrecote, maar meer dooraderd met vet.
- Steak: Een mals stuk vlees, dat komt van de dikke lende (bovenbil) of de dikke ziel.

Sommige mensen houden meer van een doorgebakken biefstukje, terwijl anderen liever een rood stukje vlees op hun bord willen zien. Maar het is niet altijd even gemakkelijk om te zien of je vlees saignant of à point is.

Je kan hier een vleesthermometer voor gebruiken, of je kan dit handige trucje toepassen! Je kan namelijk met behulp van je hand testen hoe het vlees gebakken is. 

Bleu (rauw van binnen - raw): druk met de rechter wijsvinger op de muis van je linkerhand. Plaats de linker wijsvinger op de punt van de linkerduim.
Saignant (half rauw van binnen - rare): plaats de linker middelvinger op de punt van de linkerduim en test de muis weer. Die is nu iets steviger.
A point (half doorbakken - medium): zet de linker ringvinger op de linker duim.
Bien cuit (doorbakken - well done): zet de linker pink op de linker duim.

Bereidingswijze

  1. Haal de steak 20 minuutjes op voorhand uit de koelkast, zeker als je liefhebber bent van saignant. Anders blijft het vlees koud vanbinnen.
  2. Net voor je ze in de pan legt, kruid je de steak met flink wat versgemalen zwarte peper en een beetje zout. Op die manier krijgt je steak bij het bakken een mooi en lekker korstje.
  3. Bak de steak altijd in echte boter. Misschien niet zo goed voor je lijn, wel voor de steak. Zo blijft ze lekker mals.
  4. De ideale pan om steak in te bakken heeft een dikke bodem zodat de warmte goed verspreid wordt. De pan mag ook niet té groot zijn, anders gaat de boter rondom verbranden. Laat de pan eerst goed heet worden op een hoog vuur en doe er dan boter in. Je hoeft hier niet te zuinig mee zijn, maar je steak mag ook niet baden in de boter.
  5. Net voor de boter begint te bruinen, zet je je vuur een beetje lager. Nu mag de steak in de pan met de gekruide kant naar onder zodat hij mooi kan dichtschroeien. Nu kan je de andere kant kruiden.
  6. Heel erg belangrijk: nu laat je je vlees even met rust. De eerste minuten zal het vlees aan je pan kleven, maar als je nu je vlees omdraait of erin prikt, is dit nefast voor de smaak. Laat je steak dus eerst 3 minuutjes bakken, zonder eraan te komen of erin te prikken.
  7. Na die 3 minuten heeft er zich een mooi korstje gevormd en mag je de steak omdraaien. Gebruik geen vork, maar een schep of een tang.
  8. Laat nu nog 3 minuten bakken langs de andere kant. Naargelang de dikte, is je steak nu tussen saignant en à point. Volgens je eigen voorkeur kan je je steak wat korter of langer laten bakken. Maar hou je aan de regel: bak je steak maar één keer aan elke kant.
  9. Voeg tijdens het bakproces geen vocht, groenten of andere ingrediënten toe. Maak je saus pas als het vlees uit de pan is.
  10. Eens je tevreden bent met de gaartijd van je steak, haal je ze uit de pan. Om te vermijden dat je steak nu nog vocht of bloed verliest, verpak je ze in aluminiumfolie en laat je ze nog zo'n 5 minuten rusten.
  11. Je steak is nu klaar om te serveren. Smullen maar!

Ook interessant

Toon alle recepten
Slide